"In het gunstigste geval heb ik nog vier jaar te leven"

Corrie Schokker asbest

Corrie Schokker-Hoeve  heeft kanker door asbest. Beter wordt ze niet meer. Ze sleept vandaag de producent Nefalit voor de rechter. Ze is niet de enige.

„Ik ben dan misschien ziek, maar ook heel erg kwaad”, zegt Corrie Schokker-Hoeve. „Een paar families zijn schathemeltje rijk geworden van de productie van asbest. Zij wonen lekker in Zwitserland, terwijl andere mensen nog steeds worden blootgesteld aan hun producten.”

Ze wil recht zoeken, vult haar man aan. „Dan blijf ze tenminste knokken. Dat hebben we zo geleerd.”

Corrie Schokker heeft alleen maar geholpen met het opruimen van de rommel, het ‘zaagsel’. Haar vader, man en broers hebben het meeste boor-, zaag- en timmerwerk gedaan, toen de keuken in 1972 werd verbouwd met asbestplaten. Alleen bij haar is mesothelioom geconstateerd, ongeneeslijke longvlieskanker. Tot nu toe tenminste: haar vader is overleden, een broer laat elk jaar een longscan maken en haar man Piet wil het niet weten. „Ik ben zeventig en voel me goed.”

Van de asbest in de keuken is niets meer te zien, er zitten tegels voor. Over het gebruik van Nobranda-platen was destijds goed nagedacht. Het huis van de familie Schokker in Zunderdorp, net buiten Amsterdam, is voor een groot deel van hout. Corrie Schokker: „Die platen zijn brandwerend, we hebben ze echt met de beste bedoelingen aangebracht. Het werd ons zelfs aangeraden, vooral op de plek waar je staat te koken.”

Vorig jaar november had ze al moeite met fietsen, maar ze dacht dat ze het aan haar hart had. Toen de artsen haar longen onderzochten, dacht ze nog even aan longkanker, van het meeroken. „We hebben 35 jaar lang een café gehad,” verklaart Piet Schokker. „We hadden trouwens wel een goede afzuiginstallatie hoor. Omdat we zelf niet meer rookten waren we daar erg fel op.”

Schokker-Hoeve vertelde de longarts wel over de asbest in de keuken. „Maar die zei dat ik niet meteen het ergste moest denken van een keer wat rommel opruimen.”

De klap kwam hard aan toen het toch waar bleek. „Aan longkanker valt nog wat te doen, maar over asbestkanker had ik genoeg gelezen om te weten dat je daar niet van geneest.” Van haar arts hoorde ze dat patiënten na constatering gemiddeld nog een jaar tot anderhalf leven. „Vier jaar in het gunstigste geval,” voegt ze toe.

Soms valt Corrie Schokker even stil en slikt ze wat tranen weg. Eigenlijk gaat het nog redelijk met haar na alle puncties en chemokuren. „Als ik in de spiegel kijk, kan ik me niet voorstellen dat ik ziek ben.” In het begin raakte ze om de haverklap buiten adem, maar met oefeningen van de mensendiecktherapeut heeft ze haar kortademigheid redelijk onder controle. „Ik hoef niet meer halverwege de trap uit te rusten.”

Veel vrijwilligerswerk in het dorp heeft ze moeten opgeven. Ze komt alleen nog in het Amsterdamse BovenIJ ziekenhuis, om patiënten naar de wekelijkse kerkdienst te begeleiden. „Het is mooi dat die mensen na afloop even met je kunnen praten. Soms kom ik ook op de afdeling waar ik zelf heb gelegen tijdens de chemokuren. Pas lag er een man, die had zo'n moeite met ademhalen. Ik durfde niet te vragen wat hij had. Dat beeld van die benauwde man vergeet ik niet meer.”

Corrie Schokker heeft contact met het comité asbestslachtoffers, maar niet met andere patiënten. „Daar twijfel ik over. Ik weet wat de ziekte inhoud, het laatste eindje zal heel zwaar zijn. Eigenlijk wil ik daar nog niet mee geconfronteerd worden.”

Bron: www.trouw.nl